Een tentoonstelling in 2017 in Deventer vertelt het verhaal van met name Joodse kunsthandelaren en particulieren, wiens kunst, kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Duitse handen terechtkwam. Het gaat om echte topstukken van bekende kunstenaars als Cuyp en Ruysdael.
Een groot deel van de kunstwerken komt uit het depot van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Dat zijn ruim 30 werken, waaronder een schilderij dat lange tijd werd aangezien als een Rembrandt. Nazi-kopstuk Hermann Göring wilde het werk destijds koste wat kost bemachtigen. Maar er is ook werk te zien uit onder meer het Dordrechts Museum, Museum Catharijneconvent en De Fundatie.
Ook zijn er veel kunstwerken te zien uit de collectie van de Joodse kunsthandelaar Goudstikker. Alle werken die hij verhandelde, schreef hij op in zijn zakboekje. Het bleek na de oorlog een belangrijk bewijsstuk om werken terug te vinden. Het zakboekje is ook op de tentoonstelling te zien.