In het logboek van de Canadezen staat 16 april te boek als een rustige dag. Ongeveer honderd mannen van het bataljon Regina Rifles krijgen zelfs vrij om uit te gaan in Steenwijk en Meppel.
Rond acht uur ’s avonds komt er bericht binnen dat in Kuinre nog zo’n twintig Duitsers zitten. De Canadezen formeren een verkenningspeloton dat de opdracht krijgt om naar Blankenham en vervolgens naar Kuinre te gaan. De BS-groep Vollenhove, met commandant Harmen Visser op zijn motor, biedt aan om de weg te wijzen. In Kuinre worden de bevrijders enthousiast ontvangen.
Dramatisch verloop
De Duitsers zijn ondertussen vertrokken naar Lemmer, om vanaf daar per boot naar de ‘vesting Holland’ te vluchten. Tijdens hun achtervolging gaat het op de dijk naar Schoterzijl mis. Vanuit een boerderij wordt er geschoten door een paar Nederlandse SS’ers, die de aftocht van de Duitsers moeten dekken.
De Canadezen stoppen, waarna Harmen Visser met zijn motor de rupsband van een brencarrier raakt en valt. Na het eerste salvo komt Visser uit de dekking van de dijk om zijn motorfiets te redden, maar daarbij wordt hij dodelijk geraakt in zijn hoofd. In de berm op de dijk bij Slijkenburg herinnert een kruis nog steeds aan dit dramatische voorval. Blankenham en Kuinre zijn als laatste plekken in de Kop van Overijssel bevrijd. Na het overlijden van Harmen Visser is er in Vollenhove weinig meer van de feestvreugde over.