Het is 1 april, Eerste Paasdag 1945. Een verslaggever van Het Parool staat in de druilerige regen langs de weg tussen Usselo en Enschede en ziet de geallieerde tanks naderen. Omwonenden, die ook in de graten krijgen dat er iets gaande is, verlaten hun boerderijen. "Bin 't moffen meneer?", vragen ze aan de journalist. "Nee", antwoordt hij, het zijn geen moffen gelukkig. "Engelsen."
Het zijn inderdaad de Engelsen, die eerder op de dag Haaksbergen hebben bevrijd en nu oprukken naar Enschede. Maar de grootste stad van Overijssel laat zich niet zo makkelijk veroveren.
Om elf uur bereiken de tanks van de British Coldstream Guards de Lonnekerbrug over het Twentekanaal. Als drie voertuigen zijn overgestoken, vliegt de brug de lucht in. Er ontstaat een hevig vuurgevecht met de Duitsers. Ook elders in de stad wordt deze dag flink gevochten.
Bevrijders worden tegengewerkt
Tegen drie uur in de middag bereiken de tankcolonnes het centrum van Enschede, waar het verzet al enkele uren eerder bezit heeft genomen van het stadhuis.
Verderop in de provincie, bij Delden, melden Britse verkenners zich bij de bruggen over het Twentekanaal. Ze kunnen niet voorkomen dat de St. Annabrug en de Vossenbrinkbrug door de Duitsers worden opgeblazen. Ook de Hengelerbrug bij Goor blijkt even later verwoest. Het maakt de geallieerde opmars naar het noorden een stuk lastiger.